Op 1 mei jl. werd vanuit de gemeente Tubbergen (Overijssel) de aftrap gegeven van de landelijke herdenking 75+1 jaar vrijheid. Dat gebeurde met een documentaire over het thema Vrijheid & Verantwoordelijkheid geproduceerd door programmamaker Bas Westerweel. In het kader van de herdenking gaf ik ook een lezing over vrijheid en verantwoordelijkheid die hier integraal te lezen is.
Author: Welmoed
Tegen de stroom in – over het waarom van de vrijheid via Dostojewski en Meister Eckhart
Over onze individuele vrijheid hebben we op het eerste gezicht weinig te klagen. Vergeleken bij eerdere generaties is er veel meer ruimte om een eigen leven te leiden. Hoewel – zijn we echt zoveel vrijer? In dit essay plaats ik kanttekeningen bij deze vraag aan de hand van twee tegendraadse denkers: de russische schrijver Dostojewski en de Duitse mysticus Meister Eckhart.
De plaats waar ik sta – Buber, Kierkegaard en Hammarskjöld over mens zijn
‘Het enige wat mij te doen staat, is bij mijzelf te beginnen, en op dat ogenblik heb ik mij om niets ter wereld te bekommeren dan om dit begin.’[1]
Met deze enkele zin raken we meteen aan de kern van Bubers gedachtegoed en in het bijzonder van het boekje waar het citaat uit afkomstig is: De weg van de mens. Martin Buber (1878 – 1965) was filosoof, bijbelkenner en psycholoog en groot kenner van de joodse literatuur en traditie, met name de chassidische traditie van het Oost-europese jodendom. Centraal in zijn denken staat de oprechte ontmoeting. Het hele leven en alle levensterreinen worden benaderd vanuit deze conditie. De essentie van het menselijke leven houdt voor Buber in dat dit ten diepste dialogisch is, dat alle werkelijk leven ontmoeting is. Die levenshouding komt ook naar voren in zijn beroemde uitspraak: ‘Ik heb geen leer, ik voer een gesprek’.
Een idee om voor te leven en te sterven – de opgave van zelfverwerkelijking bij Kierkegaard
Veruit de meeste mensen beschouwen de vrijheid om het leven naar eigen inzicht vorm te kunnen geven, om jezelf te kunnen zijn, als de belangrijkste en meest waardevolle vrucht van de moderne westerse beschaving. Toch kleeft er aan deze vrijheid ook een schaduwzijde die volgens verschillende invloedrijke denkers nu juist precies gelegen is in de diepgewortelde, moderne hang naar authenticiteit en zelfontplooiing.[1] Door alleen nog met onszelf en onze eigen belangen en projecten bezig te zijn is de moderne, westerse samenleving volgens hen in een diepe existentiële crisis beland die haar niet alleen van binnenuit uitholt maar ook in toenemende mate kwetsbaar maakt. De vraag is echter in hoeverre hiermee niet ook de positieve kant van het moderne authenticiteitsideaal aan het zicht wordt onttrokken en zo, met het hameren op de ‘ontaarde’ en narcistische kant ervan, het kind met het badwater wordt weggegooid. Met deze kwestie in het achterhoofd exploreren we in dit essay het ideaal van zelfverwerkelijking bij een denker uit de westerse traditie die er zijn levenswerk van maakte: de Deense schrijver Sören Kierkegaard.
Het waagstuk van de enkeling – over innerlijkheid en existeren bij Kierkegaard
‘Mijn voornaamste gedachte was, dat men in onze tijd door het vele weten heeft vergeten wat existeren en innerlijkheid eigenlijk betekenen.’ [1]
Inleiding
Eén van die opvallende karakteristieken van onze tijd is de enorme hang naar authenticiteit. Hoe vaak klinkt niet, bij persoonlijke onrust of tegenslag, het advies om toch vooral te proberen (bij) jezelf te blijven. Gewoon jezelf zijn is bijvoorbeeld ook handig als je voor een belangrijke en spannende uitdaging staat, een presentatie of sollicitatiegesprek, een eerste kennismaking enz. Niet alleen in de privésfeer maar ook in het onderwijs, het bedrijfsleven en de politiek blijkt het nuttig om jezelf te zijn. Read more
Leven zonder waarom – eenvoud bij Meister Eckhart
Het heeft ruim zeven eeuwen geduurd voordat zijn werk opnieuw in de belangstelling kwam, maar tegenwoordig staat Meister Eckhart (ca. 1260 – 1327). bekend als één van de grootste mystici van de Westerse geschiedenis. Hoewel sommige Eckhart-deskundigen betwisten of de Duitse dominicaan – vanwege zijn rationalistische denkwijze – eigenlijk wel getypeerd kan worden als mysticus, vormt de unio mystica, de goddelijke eenwording, de onbetwiste hoeksteen van zijn prediking. Read more
Heidegger – Dialectiek van het Dasein
In 2001 verscheen het boek De verwaarlozing van het zijnde: een ethologische kritiek van Heideggers Sein und Zeit van filosoof Ad Verbrugge. De inzet van zijn boek is aan te tonen dat Heideggers analyse van het menselijk bestaan niet radicaal genoeg is, dat deze uiteindelijk abstract blijft en niet weet door te breken naar de concrete individualiteit. Het probleem is volgens Verbrugge dat Heidegger in zijn analyse geen aandacht besteedt aan het gegeven dat het menselijk bestaan altijd míjn bestaan is, met een persoonlijke levensgeschiedenis en concrete sociale context. Bij Heidegger blijft het Dasein, als individu, een van alles en iedereen gescheiden persoon die in volstrekte eenzaamheid zijn bestaan op zich heeft te nemen, dit alles in het zicht van de dood, aldus Verbrugge. Read more
Meister Eckhart – Toen alle dingen in stilte zwegen
‘Midden in de nacht, toen alle dingen in stilte zwegen, toen werd tot mij gesproken een verborgen woord.’[1]
‘Over God wil ik zwijgen’, luidt een beroemde uitspraak van de Duitse filosoof/mysticus Meister Eckhart (ca. 1260- ca. 1327). Het is Eckhart ten voeten uit, en dat moet ook C.O. Jellema hebben gedacht toen hij op zoek ging naar een titel voor zijn prachtige Nederlandse uitgave van Eckharts preken en traktaten. Toch doen de woorden op het eerste oog wat wonderlijk aan voor iemand die zijn hele leven lang niet anders deed dan prediken, delibereren en schrijven over God. Daar moet toch meer achter schuilen… Read more
Over het begrip ‘vrijheid’ bij Heidegger
Heideggers vrijheidsdenken komt nog het meest expliciet naar voren in twee van zijn werken: Vom Wesen des Grundes (1929) en Vom Wesen der Wahrheit (1930)[1]. In het eerste boekje heet de vrijheid ‘vrijheid tot de grond’ (Freiheit zum Grunde). In het tweede verschijnt vrijheid ten tonele als ‘het laten-zijn van het zijnde’ (das Sein-lassen des Seienden). Wat verstaat Heidegger onder deze beide formules, hoe verhouden deze zich tot elkaar en in welk opzicht verschilt Heideggers vrijheidsbegrip van wat de moderne mens gewoonlijk onder vrijheid verstaat? Read more
Arthur Rimbaud – ‘Je est un autre’
In het voorjaar van 1871 legt de 16-jarige Arthur Rimbaud in twee brieven, de zogenaamde Zienersbrieven, zijn opvattingen over het dichterschap vast: Achter de banale wereld van alledag gaat een andere, nog ongekende werkelijkheid schuil. Het middel om tot deze werkelijkheid van volmaakte geestelijke vrijheid te komen is de poëzie; een poëzie die niet langer uitdrukking is van het eigen ik maar voertuig om tot deze ongekende werkelijkheid door te dringen. Hiertoe dient de dichter zichzelf tot ziener te maken. Read more