Over onze individuele vrijheid hebben we op het eerste gezicht weinig te klagen. Vergeleken bij eerdere generaties is er veel meer ruimte om een eigen leven te leiden. Hoewel – zijn we echt zoveel vrijer? In dit essay plaats ik kanttekeningen bij deze vraag aan de hand van twee tegendraadse denkers: de russische schrijver Dostojewski en de Duitse mysticus Meister Eckhart.
Blogroll
De plaats waar ik sta – Buber, Kierkegaard en Hammarskjöld over mens zijn
‘Het enige wat mij te doen staat, is bij mijzelf te beginnen, en op dat ogenblik heb ik mij om niets ter wereld te bekommeren dan om dit begin.’[1]
Met deze enkele zin raken we meteen aan de kern van Bubers gedachtegoed en in het bijzonder van het boekje waar het citaat uit afkomstig is: De weg van de mens. Martin Buber (1878 – 1965) was filosoof, bijbelkenner en psycholoog en groot kenner van de joodse literatuur en traditie, met name de chassidische traditie van het Oost-europese jodendom. Centraal in zijn denken staat de oprechte ontmoeting. Het hele leven en alle levensterreinen worden benaderd vanuit deze conditie. De essentie van het menselijke leven houdt voor Buber in dat dit ten diepste dialogisch is, dat alle werkelijk leven ontmoeting is. Die levenshouding komt ook naar voren in zijn beroemde uitspraak: ‘Ik heb geen leer, ik voer een gesprek’.
Meister Eckhart – Toen alle dingen in stilte zwegen
‘Midden in de nacht, toen alle dingen in stilte zwegen, toen werd tot mij gesproken een verborgen woord.’[1]
‘Over God wil ik zwijgen’, luidt een beroemde uitspraak van de Duitse filosoof/mysticus Meister Eckhart (ca. 1260- ca. 1327). Het is Eckhart ten voeten uit, en dat moet ook C.O. Jellema hebben gedacht toen hij op zoek ging naar een titel voor zijn prachtige Nederlandse uitgave van Eckharts preken en traktaten. Toch doen de woorden op het eerste oog wat wonderlijk aan voor iemand die zijn hele leven lang niet anders deed dan prediken, delibereren en schrijven over God. Daar moet toch meer achter schuilen… Read more