In 2001 verscheen het boek De verwaarlozing van het zijnde: een ethologische kritiek van Heideggers Sein und Zeit van filosoof Ad Verbrugge. De inzet van zijn boek is aan te tonen dat Heideggers analyse van het menselijk bestaan niet radicaal genoeg is, dat deze uiteindelijk abstract blijft en niet weet door te breken naar de concrete individualiteit. Het probleem is volgens Verbrugge dat Heidegger in zijn analyse geen aandacht besteedt aan het gegeven dat het menselijk bestaan altijd míjn bestaan is, met een persoonlijke levensgeschiedenis en concrete sociale context. Bij Heidegger blijft het Dasein, als individu, een van alles en iedereen gescheiden persoon die in volstrekte eenzaamheid zijn bestaan op zich heeft te nemen, dit alles in het zicht van de dood, aldus Verbrugge. Read more
Heidegger
Over het begrip ‘vrijheid’ bij Heidegger
Heideggers vrijheidsdenken komt nog het meest expliciet naar voren in twee van zijn werken: Vom Wesen des Grundes (1929) en Vom Wesen der Wahrheit (1930)[1]. In het eerste boekje heet de vrijheid ‘vrijheid tot de grond’ (Freiheit zum Grunde). In het tweede verschijnt vrijheid ten tonele als ‘het laten-zijn van het zijnde’ (das Sein-lassen des Seienden). Wat verstaat Heidegger onder deze beide formules, hoe verhouden deze zich tot elkaar en in welk opzicht verschilt Heideggers vrijheidsbegrip van wat de moderne mens gewoonlijk onder vrijheid verstaat? Read more